‘Ik wil de prins zijn.’‘Dat kan niet, jij bent een meisje.’‘Als ik een broek draag en mijn haar afknip, ben ik de prins. Jij doet de prinsessenjurk aan en we plakken mijn haar op jouw hoofd. Dan ben jij de prinses.’
‘Ik wil de prins zijn.’‘Dat kan niet, jij bent een meisje.’‘Als ik een broek draag en mijn haar afknip, ben ik de prins. Jij doet de prinsessenjurk aan en we plakken mijn haar op jouw hoofd. Dan ben jij de prinses.’